De historische ondergang van de boterkoekenfabriek

Mocht u ooit in een boterkoekenfabriek zijn geweest, dan weet u alles over deze lekkere vette koek. Fred, de reisleider der koekenfabrieken trekt zijn (koek)blik oneliners en woordgrappen geregeld open. Maar voor de echte rondleiding moest je bij Hans zijn. Althans, totdat het mis ging. Hans schroomde niet om de bezoekers te laten proeven uit de pannen, likken aan de lepel of andere hygiënecodes te breken. Maar op een dag kwam een groot pindakaas liefhebber binnen. Snip. Snip de pindakaasman, zijn hobby net zo vreemd als zijn naam. Hobby is eigenlijk niet eens het juiste woord, Snip leefde vóór en op pindakaas. Zijn favoriete gerecht bestond uit geroosterde pinda’s met strooikaas en warme pindakaas. Jaren at Snip alleen pindakaas. Totdat zijn moeder het zat was. De tweeënveertig jarige Snip woonde nog altijd thuis. Alleen met zijn moeder in een veel te klein huisje, vol kieren en gaten. Vracht, de moeder van Snip, met misschien nog wel een vreemdere naam, had besloten. Snip moest uit huis. Het kleine huisje stond bomvol potten. Snip bewaarde elke lege pot en gaf die een naam. Één keer is een pot kapot gevallen. Met tranen in zijn ogen heeft Snip de glasscherven in de tuin begraven. Het moeten ‘oprotten’ uit huis was voor Snip aanleiding nieuwe uitdagingen in het leven te zoeken. In plaats van dat de verstandelijk uitgedaagde Snip op zoek ging naar een nieuwe woning, vond hij zijn plezier in rondleidingen. En zo kwam het dat Snip een rondleiding van Hans kreeg in de boterkoekenfabriek. Een mentaal instabiel persoon gecombineerd met een nonchalant joch bleek geen goede combinatie. Je zou het niet verwachten. Het ging goed, totdat Hans Snip de nootjesmaler liet zien. Blijkbaar gaan er in sommige boterkoeken ook nootjes. Op dat moment liep Fred nog even langs om te vragen of ze geNoten hadden. Niemand moest lachen. Maar ook niemand had gemerkt dat Snip in de notenkraker was gesprongen. Althans, totdat het bloed opspatte en het gekrijs van Snip ieders oor bereikte. Fred reageerde kordaat door te zeggen:’the show must go on’. En zo gebeurde het dat de notenvariant van de boterkoek enkele snippers van Snip bevatte. Maar de boterkoekenfabriek had niet voorzien dat de gekte van Snip zich zou voortplanten via de koeken. En zo ontstond een wereldwijde verzamelwoede naar pindakaas. De ultieme apocalyps. Iedereen is dood, maar Snips gedachtegoed zal altijd blijven leven. En de grappen van Fred. Want die gaan er in als zoete koek.

Snorren met jus. Is dat nou raar? Of creafief?

Wilt u creatief zijn? Ga dan eens heel snel een boom knuffelen? Of juist niet? Wat is nu nog creatief, als alles al gedaan is? Is het creatief om iets een tweede keer te doen, maar dan beter? Of juist slechter? Om aan te geven dat er leed in de wereld is, of iets dat lijkt op dit slappe gelul.

Misschien moet u hier heel erg hard over gaan nadenken, totdat uw broek uitvalt. Of niet?

Is het creatief dat dit artikel per ongeluk lijkt op een artikel van Kostas, hier een paar posts onder deze? Ja? Nee? Zeg het zelf maar eens.

Stilte

Gistermorgen was er een van de betere zonsopgangen van dit jaar. (of naja, uurtje of 9) Prachtige schapenwolken met een mooi zonnetje erbij. Als een soort sprookje. Dat zijn echt van die vage momenten waarop je echt ontzettend relaxed bent. Bijna een moment uit een reclame. Waarbij altijd alles volkomen perfect is. Bijvoorbeeld zo’n strand zonder een enkel glasscherfje, met een tequila in de hand, te kleine bikini en een veel te perfect lichaam in de zon. Of die oude vissersman op de kade. Die terug kijkt op zijn leven en rustig in een bootje zit te vissen. Tevreden is met zijn goed geregelde pensioen.

Wat mij beangstigt is of dit nog wel echt is. Zijn dit soort momenten echte momenten van geluk, of zijn we al zo gehersenspoeld door de media dat dit onze geluksmomenten zijn. Is de euforie bij de aanschaf van een nieuw product wel terecht of is dit allemaal onzin? Of is het onzin dat je in dingen die niet van de natuur zijn, geen geluk kunt vinden? Waarom gaan mensen het bos in om hun eigen ik te vinden? Zijn de eigen IK’s in het bos niet iemand anders dan de IK die van 9 tot 5 werkt. En is die 9-tot-5-IK niet juist de echte en enige IK? Moeten we eigenlijk wel zoveel nadenken over wat we zijn? Moeten we niet gewoon als makke schapen gelukkig zijn? En ons collectief idee van geluk gewoon accepteren. De veranderingen rustig laten komen en niet zoveel denken?

Nee! We moeten op zoek naar onszelf. En of je dat nou doet door een boom te knuffelen, of door op pagina nogwat van dat dikke godsboek te kijken, dat moet je zelf weten. Als je mij er maar niet mee lastig valt. Ik zoek het zelf wel uit.